You have not accepted cookies yet

This content is blocked. Please accept marketing cookies. You can do this here.

Hendrik-Jan Steeman

Solution Lead Energy Transition

De meeste gemeenten zullen hun klimaatdoelstellingen voor 2030 niet halen als er geen stevige bijsturing komt in het lokale en regionale warmtebeleid. Dat is één van de conclusies die terugkomen in verschillende warmteplannen die Arcadis het afgelopen jaar opstelde. De overstap naar fossielvrij verwarmen in bestaande gebouwen moet veel sneller gebeuren dan tot nu toe wordt aangenomen.


De voorbije twee jaar maakte Arcadis drie lokale warmteplannen en één regionaal warmteplan op voor in totaal tien gemeenten. In zo’n warmteplan brengen we per wijk in beeld wat de meest kost-optimale oplossing is om tegen 2050 volledig af te stappen van fossiele gebouwenverwarming. Dit vertalen we naar een warmtezoneringskaart. Een ander onderdeel van het warmteplan is de warmtevisie. Hierin leggen we vast welke stappen aan welk tempo gezet moeten worden om ook de CO2-doelstellingen voor 2030 te behalen. Daarin valt een rode draad te ontdekken.


Meer aandacht voor fossielvrije verwarming

Eerst en vooral moeten we anders naar energetische renovaties kijken. In de Vlaamse langetermijn-renovatiestrategie wordt nu vooral ingezet op energiebesparing door beter te isoleren. Het plaatsen van een warmtepomp wordt gezien als mogelijk sluitstuk, de allerlaatste stap. Dat leunt nog heel erg aan bij de Trias Energetica, waarin ook het principe van het beperken van de energiebehoefte door zuinig om te gaan met fossiele brandstoffen vervat zit. Maar nu we fossiele brandstoffen volledig willen afbouwen, is een nieuwe aanpak nodig.

De klimaatambities van de gemeenten waarvoor we een warmteplan opmaakten, mikten allemaal op 40% CO2-reductie tegen 2030. Ze rekenden daarbij allemaal op een sterke afname van de warmtevraag door isolatiemaatregelen. Om de 2030 doelstelling te bereiken, werd echter ook gerekend dat gemiddeld 20% van de bestaande woningen tegen 2030 al de overstap zou gemaakt hebben naar fossielvrij verwarmen. Jammer genoeg blijkt uit publieke data over subsidies voor warmtepompen dat in 2022 in deze gemeenten nog maar 1% van dit 20%-doel was bereikt. Er is op korte termijn dus al een enorme versnelling nodig in de overstap naar warmtepompen en warmtenetten.


Inzetten op sleutelmomenten

Het overstappen van een gasketel naar een warmtepomp doe je echter niet zomaar. Dat gebeurt vaak op een bepaald sleutelmoment, zoals wanneer de bestaande ketel aan vervanging toe is of tijdens een grondige verbouwing na aankoop van een woning. Als we kijken naar de gemiddelde levensduur van een ketel en het aantal woningen dat jaarlijks wordt verkocht, is het essentieel om zo weinig mogelijk van deze cruciale momenten te missen om tegen 2030 20% warmtepompen te kunnen bereiken. We moeten er dus voor zorgen dat mensen op die sleutelmomenten klaar zijn om over te stappen op fossielvrije verwarming. Dat betekent dat het gebouw wel goed geïsoleerd moet zijn, maar daarom niet dat de volledige schil al aangepakt moet zijn: van zodra met 50 à 55°C kan verwarmd worden, is het goed.


De rol van warmtenetten

Warmtenetten zijn onmisbaar voor een fossielvrije toekomst. Ze bieden een oplossing voor grote gebouwen die individueel moeilijk te verduurzamen zijn, zoals grote appartementsblokken in stedelijke gebieden. Het is echter wel een misvatting om te denken dat je alle gebouwen in een straat waar een warmtenet passeert, moet aansluiten. Zeker kleine gebouwen kunnen goedkoper af zijn met een eigen warmtepomp.

Daarom houden wij in onze warmtezoneringskaarten ook rekening met warmteclusters. Dat zijn concentraties van grote warmteafnemers die de kern van een warmtenet kunnen vormen. Zulke warmteclusters kunnen in een gemengde zone liggen waar een warmtenet wordt gecombineerd met individuele warmtepompoplossingen voor kleinere gebouwen. Deze aanpak laat toe om eerst te focussen op die zones waar met een beperkt aantal grote afnemers een financieel haalbaar warmtenet kan worden gerealiseerd.


Potentiële warmteclusters in Brasschaat (geel) uit Regionaal Warmteplan Noordertuin


Overheidsmaatregelen zijn onmisbaar

Om de overgang naar fossielvrije verwarming te versnellen, is de veelbesproken taxshift voor energie echt onmisbaar. Voor een gemiddeld huishouden met een warmtevraag van 10.000 kWh per jaar voor verwarming en warm water, betekent het overstappen van een gasketel naar een lucht-water warmtepomp (na subsidies) een extra kost van ongeveer 46 euro per maand. Dat kan nog dalen tot 38 euro per maand na de invoering van de CO2-belasting in 2027. Een gecoördineerde aanpak van energiebelastingverschuiving, subsidies en gunstige financiering is absoluut nodig om dit prijsverschil te overbruggen.

Maar dat alleen is niet genoeg. Vandaag zien we de eerste signalen dat woningen met een slecht EPC (label E en slechter) aan lagere prijzen worden verkocht dan energieperformante woningen. Kopers zijn vooruitziend en rekenen de verplichte renovatie naar EPC-label D in. Jammer genoeg weerspiegelt dit prijsverschil nog niet de werkelijke inspanning die hen te wachten staan om de woning fossielvrij te maken. Als vanaf 2025 nieuwbouw fossielvrij moet zijn, waarom dan nu al niet opleggen dat bij verkoop van bestaande woningen deze, binnen een opgegeven periode, fossielvrij moeten gemaakt worden? In combinatie met het afficheren van de energetische renovatiekost, zoals Embuild voorstelt, helpt dit kopers om de totale kostprijs te bepalen, wat kan resulteren in hogere kortingen op de aankoopprijs. Op die manier zorgen we ervoor dat we geen cruciale sleutelmomenten missen.


Lokale actie is essentieel

Hoewel veel maatregelen op Vlaams of federaal niveau worden genomen, is lokale actie essentieel om duurzame warmte-initiatieven te stimuleren. Het identificeren van warmteclusters en het bepalen waar warmtenetten de optimale oplossing zijn, gebeurt bij de opmaak van een lokaal warmteplan. Iets waartoe bijna alle gemeenten zich engageerden via het Lokaal Energie en Klimaat Pact. Het warmteplan biedt een kader waarbinnen lokale besturen heldere visies en beleidsplannen kunnen uitrollen. Op die manier kunnen ze opportuniteiten evalueren, creëren en plannen in de warmtenetzones, waardoor ook sleutelmomenten op gemeentelijk vlak, zoals rioleringsvernieuwingen, grote (her)ontwikkelingen enzovoort, optimaal worden ingezet om de warmtetransitie waar te maken.

Arcadis beschikt over een team van energie- en duurzaamheidsexperten die al verschillende gemeenten begeleidden naar een ambitieus maar haalbaar warmtebeleid. Benieuwd hoe we jou kunnen ondersteunen? Neem contact op met Hendrik-Jan Steeman.

Arcadis will use your name and email address only to respond to your question. More information can be found in our Privacy policy